Wanneer ik in de spiegel kijk, kan mijn lichaam best een beetje Photoshop gebruiken. Zwembandjes een beetje wegwerken en een lichte tekening om mijn buikspieren te accentueren. Fotografie heeft een grote kracht ten opzichte van schilder- en andere kunsten: Onbewust geloven wij, dat wat gefotografeerd is, echt moet bestaan. Maar in deze digitale tijdperk heeft fotografie zijn overtuigingskracht verloren om een natuurgetrouw beeld te zijn. Beeld wordt geperfectioneerd en gemodificeerd. In deze tijd is het nu dankzij Photoshop, een stuk sneller en eenvoudiger te realiseren dan in het analoge tijdperk.
Ik heb een haat/liefde-verhouding met Photoshop. Ik zie andere fotografen de mooiste en onrealistische dingen doen met Photoshop. En soms zou ik dit ook wel willen kunnen. Ik weet hoe om te gaan met Photoshop, maar ik ben er zeker geen ‘master’ in. Die beperking zorgt ervoor, dat ik mijn nabewerkingen bescheiden houd. En dit past ook wel met mijn eigen stijl van fotograferen.
Waarom heb ik uberhaupt Photoshop nodig? Iedereen is mooi op zijn/haar eigen manier. En ik probeer die schoonheid meestal natuurgetrouw als fotograaf vast te leggen. De ‘werkelijkheid’ is immers mooi genoeg… Dus waarom Photoshop?
Bij elke ontmoeting heb ik een gevoel. En dat gevoel probeer ik als fotograaf mee te geven in mijn beeld. Het is mijn perceptie op een persoon. En middels Photoshop kan ik dat gevoel aansterken. Het is ook heel anders als je een halve minuut naar (een bewegend en pratend) iemand kijkt, of 30 seconden naar een stilstaand portret van diezelfde persoon. Bij dat laatste valt dat puistje of rimpeltje wel heel sterk op. Door middel van Photoshop ‘vereenvoudig’ ik dat beeld, waardoor het dichter bij de ‘werkelijkheid’ komt, zoals ik die ervaar. Dat is hoofdzakelijk waarom ik Photoshop gebruik.
En het modificeren van mijn zwembandjes en buikspieren… Dat moet maar zonder Photoshop gebeuren in de sportschool.